Speciale tentoonstelling: Jeans in voormalig Oost-Duitsland in het Levi Strauss Museum
Het Levi Strauss Museum in het geboortehuis van Levi Strauss in Buttenheim/Zuid-Duitsland, heeft een permanente tentoonstelling waarin de biografie van de grondlegger van de jeans naar voren komt. Daarnaast heeft men een tijdelijke tentoonstelling over de rol van jeans in Oost-Duitsland geopend.
Jeans waren voor de jongeren in de Duitse Democratische Republiek meer dan alleen een broek, ze toonden attitude en waren een stukje van het Westen dat ze moeizaam in handen kregen. Via de iconische blauwe broek toont de tentoonstelling meerdere kanten van de Duitse geschiedenis.
Om de jeugd te beschermen tegen westerse kapitalistische invloeden, probeerde de Socialistische Eenheidspartij een socialistische kledingcultuur in Oost-Duitsland te introduceren. Jeans werden beschouwd als kapitalistische invloed en jeansdragers waren vijanden van de staat. De ingang van danszalen verbood de zogenaamde ‘geklonken broeken’ en leerlingen in spijkerbroeken werden van school naar huis gestuurd. Maar de internationale mode kon niet worden gestopt bij het ijzeren gordijn – ondanks alle inspanningen waren het westerse trends die in het Oosten het meest in zwang waren.
Voor mensen die in het Oosten woonden, was het niet zo gemakkelijk om aan een westernjeans te komen. De meest gebruikelijke manier was om familieleden in West-Duitsland te vragen de felbegeerde broek in een zogenaamd ‘westers pakket’ te sturen, samen met andere zeldzame consumptiegoederen zoals zeep, parfum en nylons.
Voor exorbitante sommen geld was het ook mogelijk om jeans te kopen op de zwarte markt of in zogenaamde ‘Intershops’. Jongeren zonder familie in het Westen moesten op zoek naar alternatieve manieren om aan broeken te komen die op zijn minst op westerse spijkerbroeken leken. Ze naaiden ze zelf van blauwe stof en voorzagen ze van klinknagels die apart konden worden gekocht. Gastarbeiders uit Vietnam vulden een marktniche: in hun vrije tijd produceerden ze op maat gemaakte jeans van uit Vietnam geïmporteerde denim en voorzagen ze deze zelfs van ‘originele’ labels. Zo kregen veel jongeren hun westernjeans ‘Made in the DDR’
Vanaf 1974 gaf het regime van de DDR eindelijk toe en begon de eerste Oost-Duitse jeans te produceren. Ze droegen namen als ‘Goldfuchs’ (Goudvos), ‘Wisent’ (‘Europese bizon’) of ‘Boxer’ en werden geproduceerd om de jeugd te sussen in hun verlangen naar jeans. Omdat grondstoffen aan een quotum onderworpen waren en er nooit genoeg katoen was, werden DDR-jeans voor een deel gemaakt van synthetische vezels. Dat maakte de broek oncomfortabel om te dragen en bovendien misten ze het typische vervagende effect dat jeans gewoonlijk heeft. De meeste Oost-Duitse jeans hadden ook niet zowel kwaliteit als stijl die mensen kenden van westerse merken en ze waren nooit in staat om een vergelijkbare status te bereiken.
Bijna vergeten Oost-Duitse jeanslabels: Wisent, Shanty, Goldfuchs, Boxer en El Pico – ze misten allemaal de kwaliteit, stijl en status van westerse merken, vooral Levi’s.
Pas in de jaren 80 werden jeans geschikt voor dagelijks gebruik. Zelfs in Oost-Duitsland was het toen niet meer aanstootgevend om jeans in het dagelijks leven te dragen. Maar de blauwe broek bleef schaars – de productie kon nooit aan de vraag voldoen. Dus besloot het regime van de DDR in 1978 om een miljoen paar Levi’s jeans te importeren om aan de behoeften van de mensen te voldoen. Ze werden verkocht aan geselecteerde universiteiten en bedrijven (zelfs in het ministerie van Staatsveiligheid) en maakten vervolgens de tekortkomingen van Oost-Duitse jeans nog duidelijker.
Met de val van de Berlijnse muur in 1989 was de strijd om jeans in Oost-Duitsland eindelijk voorbij. Alle Oost-Duitse jeansmerken overleefden de Duitse hereniging niet.
De tentoonstelling in Levi’s geboortehuis toont jeans in alle facetten die ze in Oost-Duitsland hebben aangenomen: als politiek statement, als kapitalistisch ‘gebrek aan cultuur’, als begeerde schaarse artikelen, als duur verhandelde gesmokkelde goederen, als identificatieobject en als laatste maar niet minst als geliefd alledaags kledingstuk.