Radio Freies Paunsdorf

In 1965 werd er in Oost-Berlijn (hoofdstad van de DDR) een internationale conventie gehouden. De autoriteiten besloten om aan de buitenlandse bezoekers te laten zien dat ook dit land meeging met zijn tijd en gaf de popmuziek enige mate van vrijheid. En zo waren The Beatles, The Rolling Stones en veel andere popmuzikanten uit die tijd ineens regelmatig te horen op de Oost-Duitse staatsradio. En werd er ook over geschreven in de pers. Verkoop van platen bleef verboden. Dit alles inspireerde een groepje studenten uit de Oost-Duitse stad Leipzig tot een opvallend initiatief. Een aantal was technisch en ze bouwden een middengolf zender. Daarmee kwam een illegaal radiostation in de lucht onder de naam ‘Radio Freies Paunsdorf’ en via dit piratenstation draaiden de studenten de westerse popmuziek en onnodig te vertellen dat dit zeer populair werd bij de jeugd. Het was wel een opmerkelijk iets: vrijheid van meningsuiting was iets wat in dit land totaal niet mogelijk was en overtreding daarvan kwam al snel te staan op gevangenisstraf. Een illegaal radiostation was dus wel het summum van risico’s nemen.

Radio Freies Paunsdorf zond in periodes enkele uren uit op zaterdagmiddag tussen 1965 en 1969. Eén van de leidende figuren was Karl Krause en het jeugdige publiek luisterde massaal. Uiteraard probeerde de overheid dit fenomeen aan te pakken maar de peildienst (de Oost-Duitse RCD) ging dermate opvallend te werk dat de postende studenten ze iedere keer weer zagen aankomen en tijd genoeg hadden om de zender uit te zetten en er vandoor te gaan. Het station werd nooit opgepakt. Maar eind jaren 60 trokken de DDR autoriteiten de touwtjes weer strakker aan, westerse popmuziek werd weer verboden en de mensen achter Radio Freies Paunsdorf studeerden af en zochten een baan hetgeen er alles bij elkaar voor zorgde dat Radio Freies Paunsdorf in 1969 stopte. Overigens waren er spodarisch ook nog andere piraten kortstondig actief in de DDR in de 60-er jaren.

De mensen achter Radio Freies Paunsdorf verkregen hun muziek door goede ontvangers te bouwen waarmee ze westerse radiostations als Deutschlandfunk en natuurlijk Radio Luxemburg in goede kwaliteit konden ontvangen om daarvan de popmuziek op te nemen. En ze gingen er naderhand toe over om deze muziek via een vernuftig systeem op plaat uit te brengen. De ouderen onder ons herinneren zich waarschijnlijk nog wel dat er in de zestiger jaren als reclame-uiting vaak grammofoonplaten bij allerlei produkten zaten maar dan niet gewone uitvoeringen maar plaatjes geperst in een geheel slappe (zelfs vouwbare) plastic uitvoering. Deze bestonden ook in de DDR en omdat zo’n plaatje meestal maar aan één kant was bespeeld kon men de westerse popmuziek op de andere kant persen. En zo ontstond er een levendige illegale handel in platen.

In de jaren zeventig en tachtig haalde niemand in de DDR het nog in zijn hoofd om illegaal te gaan uitzenden. De overheid werd dermate streng dat het duidelijk was dat mensen achter zo’n zender geheid zouden worden opgespoord en voor lange tijd in de gevangenis zouden komen. En westerse popmuziek werd formeel weer taboe in de DDR maar om de jeugd niet teveel tegen zich in te nemen bedacht de overheid om zelf popmuziek uit te brengen. Componisten en musici kregen opdracht om Oost-Duitse popmuziek te maken hetgeen een slap aftreksel van de westerse werd. Als je deze nu terughoort en ziet (de artiesten kwamen er ook mee op tv) dan doet het nogal gekunsteld aan, in ieder geval ontbreekt elke vorm van ‘sex and drugs and rock ’n roll’. [Bron: Nico Fintelman]