Kurt-Werner Schulz: het laatste slachtoffer van het IJzeren Gordijn
Kurt-Werner Schulz, een 36-jarige architect uit Weimar was het laatste slachtoffer van het IJzeren Gordijn. Op 21 augustus 1989 werd hij doodgeschoten door een Hongaarse grenswachter terwijl hij probeerde de Hongaars-Oostenrijkse grens naar het Westen over te steken.
In mei 1989 begon Hongarije met de ontmanteling van het IJzeren Gordijn aan de grens met Oostenrijk. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje in de verre DDR, hoewel de staatstelevisie er geen woord over had gezegd. Steeds meer DDR-burgers reisden in de zomer van 1989 naar Hongarije in de hoop zonder enige moeite het Westen te kunnen bereiken. Wat ze niet wisten: het veiligheidshek aan de Oostenrijks-Hongaarse grens behoorde tot het verleden, maar het bevel om te schieten was nog steeds van kracht, vergelijkbaar met de DDR. Dat was het noodlot van Kurt-Werner Schulz, slechts twee en een halve maand voor de val van de Berlijnse Muur.
Op 21 augustus 1989 probeerde de 36-jarige architect uit Weimar samen met zijn partner Gundula Schafitel en hun zesjarige zoon Johannes de grens over te steken richting vrijheid bij de Hongaarse stad Répcevis (Lutzmannsburg). Twee dagen eerder had de familie Sopron al bereikt, waar kort daarvoor meer dan 600 DDR-burgers waren ontsnapt naar het Westen bij de ‘Pan-Europese picknick’. Maar de poging mislukte. De drie DDR-burgers werden kort na hun poging gearresteerd door Hongaarse grenswachten. Terugkeren naar de DDR was na hun vrijlating echter geen optie voor de familie. In plaats daarvan besloten Schulz en zijn partner het opnieuw te proberen.
Kurt Werner Schulz en zijn vriendin reisden naar Répcevis. Ze dachten dat de Hongaarse grenswachten daar niet meer zo goed zouden kijken. Een fatale fout. Omdat de bewakers van het IJzeren Gordijn gealarmeerd waren door de vorige massale uittocht in Sopron. Er was geen duidelijke aankondiging hoe verder te gaan. De grenswachten werden in het ongewisse gelaten door de nog aarzelende regering in het verre Boedapest.
Toen de drie DDR-vluchtelingen op de avond van 21 augustus voor de tweede keer probeerden te ontsnappen, hadden ze weer pech. Hongaarse grenswachten ontdekten ze ook deze keer en vroegen hen verschillende keren te stoppen. Een signaalraket werd gelanceerd en er werd een waarschuwingsschot afgevuurd. De familie liet zich hierdoor echter niet afschrikken, haastte zich richting Oostenrijk en stak zelfs de grens over. Maar een jonge grenssoldaat wist Kurt-Werner Schulz, die zich al tien meter op Oostenrijks grondgebied bevond, te arresteren. Gundula Schafitel en haar zoon stopten. Kurt-Werner Schulz verzette zich en er brak een handgemeen uit. Korte tijd later werd er een schot gelost en Schulz zakte door zijn benen op de grond.
Het was een ongeval, stelde een Oostenrijks-Hongaarse onderzoekscommissie die haastig werd opgericht. De schutter was een 19-jarige dienstplichtige wiens voornaam Zoltán was. Het Hongaarse ministerie van Defensie heeft de achternaam achtergehouden. Zoltán verklaarde tegenover de onderzoekscommissie: “Hij probeerde de Kalasjnikov van mij af te pakken, die niet langer was beveiligd. Er ging een schot af dat hem direct in de mond raakte.” De grenssoldaat werd vrijgesproken.
De weduwe Gundula Schafitel en haar zoon konden op 24 augustus 1989 officieel naar Oostenrijk vertrekken, nadat de onderzoekscommissie hun werk had beëindigd. Op dezelfde dag mochten ook meer dan honderd DDR-burgers die de ambassade van de Bondsrepubliek in Boedapest hadden bezet, vertrekken. Ze werden naar West-Duitsland gebracht.
Eveneens op 24 augustus 1989 ontmoetten de Hongaarse premier Miklós Németh en zijn minister van Buitenlandse Zaken Gyula Horn bondskanselier Helmut Kohl en minister van Buitenlandse Zaken Hans-Dietrich Genscher. Németh opende de historische ontmoeting met de woorden: “Meneer de kanselier, Hongarije heeft besloten DDR-burgers het land vrij te laten verlaten.” Op 11 september 1989 was het zover. Hongarije opende zijn grenzen en duizenden DDR-burgers vluchtten onmiddellijk naar het Westen. Het IJzeren Gordijn was geschiedenis in Hongarije – en slechts een maand later ook in Berlijn.
Dertig jaar later, in augustus 2019, werd een eenvoudige gedenkplaat ingehuldigd nabij de plaats van het ongeval, midden in de zogenaamde Lutschburgse wijnbergen. Sindsdien herinnert men hier Kurt-Werner Schulz als het laatste slachtoffer van het IJzeren Gordijn.