Alternatief ‘illegaal’ vervoer in de DDR
Als je geen twaalf jaar wilde wachten op een auto in de DDR of je kon je geen gebruikte auto veroorloven, dan moest je vertrouwen op het openbaar vervoer. Op het gebied van het lokale openbaar vervoer in de DDR was er het reguliere vervoer. Daarnaast waren er alternatieven.
Zo reden er zwarte taxi’s. Dit waren geen verduisterde limousines of chique voertuigen. Personen die een auto bezaten, konden veel bijverdienen met privé-taxiritten. In de zogenaamde zwarte taxi’s vervoerden autobezitters buitenlandse passagiers zonder een zakelijke vergunning.
Hoewel verboden, sloten de autoriteiten hun ogen op veel plaatsen. Bussen uit Hongarije en Tatra-voertuigen uit Tsjechië reden voor de massa. Een enkeltje kostte slechts 20 pfennigs. In de begintijd van de DDR waren alleen overblijfselen van de bussen en treinen uit de vooroorlogse periode – en wat de Russen achterlieten na de reparaties – beschikbaar. De voertuigproductie begon slechts langzaam. Dubbeldeksbussen moeten helpen bij het oplossen van transportproblemen, vooral in grote steden. Ze boden twee verdiepingen in hetzelfde voertuig en dus ruimte voor meer passagiers.
De modellen voor de eerste dubbeldekker motorbussen waren paarden getrokken bussen, die lange tijd dubbeldekker waren geweest in grote steden. De bovenste verdieping van deze zogenaamde dekzitauto’s kon via een trap aan de achterzijde worden bereikt. In de DDR werden de dubbeldekker Do 54 en Do 56 in de jaren 1950 bij het staatsbedrijf Waggonbau Bautzen vervaardigd. Ze werden gebruikt in Oost-Berlijn, Leipzig en Rostock.