Joerg Waehner biedt de DDR te koop aan

De tentoonstelling van Joerg Waehner in het ‘Kunsthaus sans titre’ in Potsdam is kleurrijk tot het uiterste. ‘Plezier om te winkelen. Kunst uit consumptie’ zo luidt de titel. Waar ‘consumptie’ met een kleine ‘u’ moet worden gelezen, zoals de staatssupermarkten in de DDR, die natuurlijk geen supermarkten maar warenhuizen werden genoemd. Alle woorden uit de orcus van de geschiedenis – maar Joerg Waehner gebruikt het zonder stof en nostalgische zuchten. Integendeel, hij toont de goederen van deze verdwenen wereld zo kleurrijk als ze nooit zijn geweest: in de kleuren van Pop Art.

Een foto in deze show toont Joerg Waehner in Warhol-camouflage: met zonnebril, licht, gescheiden haar. Hij wil zichzelf niet gelijkstellen, ‘dat zou aanmatigend zijn’. Maar het Warhol-kostuum laat de man, die zichzelf omschrijft als verlegen, maximaal aanwezig zijn – en tegelijkertijd goed verborgen.

Joerg Waehner werd in 1962 geboren in Chemnitz – destijds: Karl-Marx-Stadt. Al vroeg ontdekte hij Andy Warhol, de vader van de popart, weliswaar op de Westerse televisie. Waehner herinnert zich hoe hij als tiener Warhol en Joseph Beuys vanaf het scherm fotografeerde. De Staatsveiligheid merkte Joerg Waehner al vroeg op. Hij werd op 19-jarige leeftijd gearresteerd op verdenking van het ontvluchten van de Republiek – absurd, noemt Waehner het vandaag. Op dat moment was het serieus. Hij moest wegens gebrek aan bewijs worden vrijgelaten, maar werd opgeroepen voor dienst bij het Nationale Volksleger. Hij had graag aan het Leipziger Literatuurinstituut gestudeerd, maar daar mocht niets van komen. In plaats daarvan leerde hij letterzetters.

Tijdens zijn tijd bij de NVA in het begin van de jaren tachtig redde Joerg Waehner zichzelf door te schrijven: de feitelijke roman ‘Einstrich-Keinstrich’ werd later gemaakt van de in het geheim gemaakte aantekeningen. Joerg Waehner is een bijna manische verzamelaar. Hij houdt aantekeningen, stukjes papier, foto’s, alle getuigenissen van geleefd leven, alles is potentieel materieel. In de sans titer zie je artistiek overgoten kaartjes van de metro van Tokio, gesigneerde en ingelijste foto’s van de toneelschrijver Heiner Müller, de kosmonaut Siegmund Jähn en de deviezenaankoper van de DDR Alexander Schalck-Golodkowski – allemaal in een hoek.

Op het eerste gezicht, in deze nevenschikking van gelijken, is ‘Freude am Einkauf’ een hommage van vloer tot plafond aan Warhol. Boven de voordeur hangt een afbeelding van Mao, net zoals Warhol ooit heeft gemaakt, hoewel het sjabloon voor het motief van Waehner afkomstig is van een postzegel die de DDR in 1951 had gedrukt om de Chinees-Duitse vriendschap te vieren. Verder terug, gebaseerd op de serie ‘Death and Disaster’ van Warhol: een ‘Trabi Disaster’, in fel rood en blauw.

De ironische basis van al deze DDR-herinneringen is natuurlijk sluw. In het midden van de tentoonstellingsruimte staan ​​drie uitvergrote objectboxen van de DDR-merken ‘Sonja’ (margarine), ‘Spee’ (waspoeder) en ‘Imi’ (krachtig wasmiddel). De muur op de achtergrond is behangen met bankbiljetten van 100 mark (allemaal Karl Marx-hoofden). Waehner noemt ze ’toiletbehang’: “Omdat je er niets mee kon kopen.” Het beeld ‘Überholen ohne einzuholen’ toont gestapelde Campbells-blikken (wat Warhol beroemd heeft gemaakt), met bovenaan een Vrijheidsbeeld. Ernaast staat het DDR-equivalent: een blikje ‘First Class’ koffie uit de Intershop, met daarop een gouden televisietoren. De tv-toren is hoger.

Foto: Ottmar Winter

Geef een reactie