Eerste vrije verkiezingen in de DDR
Gisteren ging men in Nederland naar de stembus. Op deze dag in 1990 waren in de DDR de eerste (en enige) vrije verkiezingen.
Op 18 maart 1990 werden in de DDR verkiezingen voor de Volkskammer gehouden. Meer dan 20 partijen en lijstencombinaties namen het tegen elkaar op. De verkiezingscampagne, die slechts zeven weken duurde, vond plaats onder ongelijke omstandigheden: Sommige van de nieuw opgerichte partijen werden massaal gesteund door partners in de Bondsrepubliek, de SED, omgedoopt tot PDS, kon terugvallen op oude middelen. De oorspronkelijke oppositiegroepen daarentegen hadden een vrij zwakke positie.
Aangezien zowel de regering Modrow als de Centrale Ronde Tafel elke democratische legitimiteit misten, werden nieuwe verkiezingen overeengekomen. De datum voor de Volkskammer-verkiezingen was aanvankelijk vastgesteld op 6 mei 1990.
Wegens de aanhoudende massale uittocht van DDR-burgers, de steeds precairder wordende economische situatie en de politieke instabiliteit kwamen de regering Modrow en de Centrale Ronde Tafel overeen de verkiezingsdatum te vervroegen naar 18 maart 1990.
Verkiezingsallianties werden snel gevormd. De CDU Oost, de Duitse Sociale Unie (DSU) en de Democratische Ontwakening (DA) bundelden hun krachten en vormden de ‘Alliantie voor Duitsland’. De liberale partijen van de DDR verenigen zich in de Bund Freier Demokraten (BFD). Beiden streefden naar een snelle eenwording.
Het verkiezingsprogramma van de SPD Oost was er ook op gericht de eerste stappen te zetten op weg naar de Duitse eenheid. Uit de fusie van de burgerrechtenbewegingen ‘Neues Forum’, ‘Initiative Frieden und Menschenrechte’ (Initiatief voor Vrede en Mensenrechten) en ‘Demokratie Jetzt’ (Democratie Nu) ontstond de ‘Bündnis 90’ (Alliantie 90). In de verkiezingscampagne pleitte de alliantie voor een wederzijdse aanpassing van Oost en West en riep zij op tot een voorzichtige eenwording. De PDS pleitte daarentegen voor de vorming van een confederatieve structuur waarin de soevereiniteit van de Bondsrepubliek en de DDR behouden moest blijven. Terwijl sommige van de nieuw opgerichte partijen massaal werden gesteund door hun partners in de Bondsrepubliek, kon de PDS terugvallen op haar oude organisatiestructuren. De oorspronkelijke groepen van de oppositiebeweging hadden daarentegen een vrij zwakke positie in de verkiezingscampagne. Zij kregen slechts weinig steun uit het Westen en beschikten niet over de nodige financiële, materiële en menselijke middelen die hun concurrenten wel hadden.
De verkiezingscampagne, die slechts zeven weken duurde, werd gekenmerkt door talrijke bezoeken van westerse politici aan de DDR.
Foto: Jürgen Nagel