Toen Egon Krenz zijn verlangen naar dure reizen verloor

Terwijl DDR-burgers alleen maar konden dromen van reizen, vlogen topfunctionarissen de wereld rond. In ruil daarvoor werden uitnodigingen verwacht, die volgens een nota van Egon Krenz het financiële plan opblies.

Als burger van de DDR wilde hij reizen, het is bekend dat het moeilijk voor hem was. De toegang tot de wereld was ernstig beperkt en wie een van de felbegeerde verre reizen via het DDR-reisbureau of jeugdtoerist wilde bemachtigen, had veel geluk en geduld nodig in de rij. Des te verbazingwekkender is het handgeschreven briefje van een DDR-burger uit 1979: “Dit jaar ga ik niet meer op reis !!’ Dubbel uitroepteken, ‘niet’ onderstreept. “Kameraden, stop alsjeblieft met mij lastig te vallen met reizen naar het buitenland!” zo reageerde Krenz dat jaar.

Ja, ook Egon Krenz had het zwaar. Want van hem komt de zucht: ‘Niet meer reizen!’ Als eerste secretaris van de centrale raad van de jeugdvereniging FDJ was hij een van de topfunctionarissen in de DDR – en in deze functie zoiets als de voorzitter van een bloeiend reisbureau voor aspirant-leiders in de DDR. Als hoofd van de FDJ was hij zelf de meest gewilde reiziger.

Laten we eens kijken naar zijn reisplan voor 1979. “Beste Egon”, schrijft zijn rechterhand Jochen Willerding, “We hebben momenteel verschillende uitnodigingen van vriendelijke jongerenorganisaties die we rechtstreeks aan jou hebben gericht. Dit zijn: UNJA (Algerije), UTOJ (Tunesië), ASHEED (VDR Jemen), GFIY (Irak), RYU (Syrië), JRDA (Guinee), JAAC (Guinee-Bissau), UJSC (Congo), VdSAJ (KDVR) , SDNL (Finland).”

De afkortingen zijn geen luchtvaartmaatschappijen, maar socialistische jongerenorganisaties, communistische broederverenigingen. Over de hele wereld vinden in de jaren 70 en 80 ‘Internationale Jeugdconferenties’ en ‘Vriendschapsweken’ plaats. Je moet daarheen gaan – voor een woord van begroeting en in het algemeen.

De eerste secretaris Krenz beslist met een handgeschreven notitie: Japan – ‘ja’. Oostenrijk – ‘nee’. Moçambique – ‘later’. Bulgarije – ‘Ik zal beslissen na het bezoek aan Moskou’. VDR Jemen – ‘Mogelijk !!’. Cyprus – ‘ja’. Vietnam, Laos, het andere Jemen, Algerije – ‘ja, ja, ja’. Helsinki – ‘Laten we operationeel beslissen!’

Als hij niet zelf reist, reizen andere hooggeplaatste FDJ-leden. Alleen erg als je uit het reisrooster wordt gegooid. Dan streept Krenz de naam met zijn eigen hand door. Maar mensen reizen altijd . De wereldrevolutie rust niet. Terwijl de hoge kameraden constant in beweging zijn, probeert de eenvoudige kameraad thuis moeizaam een ​​plekje te bemachtigen in het eigen vakantiehuis van het bedrijf in het Thüringer Woud. Dat kun je niet vergelijken – de ene is een politieke plicht, de andere is privévakantie? Welnu, zelfs bij de bazen zijn privé- en politieke zaken gemengd.

Zo bezoekt kameraad Aurich tijdens zijn zomervakantie aan het Balatonmeer de Hongaarse Jeugdvereniging. En kameraad Hartmut König – die de tekst schreef voor het jeugdlied ‘Sag mir, wo du stehst’ (‘Vertel me waar je bent’) – is in 1980 op vakantie in Noord-Korea.

En Egon Krenz? Hij kan de vakantiedruk van bevriende landen nauwelijks weerstaan. De kameraden uit Roemenië rekenen op ‘een vriendschapsbezoek of vakantieverblijf van jullie kant in 1982 in de SSR’. Krenz met een handgeschreven interne notitie: ‘Maak alsjeblieft geen precieze afspraken! Er is geen enkele manier waarop ik dit jaar naar Roemenië ga!’ Op de een of andere manier kun je het begrijpen.

Maar waarom wordt er zoveel reclame gemaakt voor exclusieve DDR-bezoekers? Heel eenvoudig – in veel landen hoopt men op een terugreis, inclusief vlucht en accommodatie. Een reis naar Oost-Berlijn, een verblijf in het Interhotel. De Zweedse jongerenorganisatie, de Griekse communisten, de pan-Afrikaanse jeugdbeweging – iedereen wil langskomen. Daarnaast de privéreizen van vele hoge kameraden, soms de brigadegeneraal en voorzitter van het Comité voor Revolutionaire Jeugdcentra in Somalië, soms de nieuwe voorzitter van de Algemene Unie van Palestijnse Studenten. Meestal nemen ze een entourage mee.

Het budget van de FDJ voor ontvangsten van delegaties wordt voortdurend overschreden. In plaats van de geplande 3.949 mark voor kameraad Tudew (Krenz schrijft ‘2 gasten’ tweemaal rood onderstreept), kost het verblijf na tien dagen al 6.131,81 mark. En een internationaal rondetafelgesprek in het studentenkamp Plänterwald, waarvoor 250 mark was begroot, eindigt met een rekening van 640 mark. Het moet die avond een knaller zijn geweest.

Toen in september 1982 een Indiase jongerendelegatie aankondigde dat ze vier volle weken in de DDR zouden blijven – het bezoekprogramma was al helemaal geregeld – brak Krenz’ geduld. Boos schreef hij aan zijn plaatsvervanger Willerding: “Ik begrijp dat een delegatie die uit India komt een of twee weken blijft omdat de vervoersverbindingen een korter bezoek nauwelijks toelaten. Een delegatie die vier weken in de DDR blijft, is ongebruikelijk, wat uiteindelijk wordt weerspiegeld in het financiële plan, wat nog ongebruikelijker is.”

Bijna elke dag worden maaltijden, recepties en snacks gepland naast een dagelijkse maaltijdtoelage van 30 mark voor elk. Op sommige dagen komt dat neer op maar liefst 70 mark per persoon. “Dat vind ik overdreven. We moeten wennen aan het feit dat een gesprek ook bij een kopje koffie kan, en voor zover ik weet niet meer dan 75 pfennig.”

En aan het einde van deze interne interne communicatie over de Indiase delegatie kan Egon Krenz niet anders dan een PS zeggen. “Sommige dagen lijken mij veel op een toeristisch programma”, besluit hij zijn brief. Oh, altijd die reisstress. Waarschijnlijk heeft Egon Krenz tijdens alle aankomsten en vertrekken nooit de Muur om zijn land opgemerkt.

Geef een reactie