Een Stasi-bunker als zijnde een ‘boskasteel’
In de buurt van de stad Crivitz in Schwerin, liet het districtsbestuur van MfS een bunker bouwen Hier, zelfs onder spanning en oorlogsomstandigheden, zou ‘standvastig, ononderbroken en bedekt leiderschap’ mogelijk moeten zijn.
De angst van de partij van de DDR voor een hernieuwde opstand van de bevolking en voor militaire aanvallen leidde tot de oprichting van een centraal mobilisatiesysteem in de jaren zestig. Het werd voortdurend herzien en zou in een ‘noodgeval’ kunnen worden gebruikt.
Het Bezirkseinsatzleitungen (BEL) was onderdeel van dit systeem. Ze omvatten de topvertegenwoordigers van het respectieve district van de politiek en de veiligheidsautoriteiten (SED, MfS, Volkspolizei, NVA-Wehrbezirkskommando, Rat des Bezirks, Zivilverteidigung), voorgezeten door de eerste secretaris van de respectieve SED-districtleiding. Ze waren ondergeschikt aan de Nationale Defensieraad en werkten na diens beslissingen. Met de opdracht gaf het ministerie van Staatsveiligheid (MfS) details over de mobilisatie voor het betreffende gebied.
Andere documenten regelden de bouw en het onderhoud van alternatieve ruimtes (‘operationele alternatieve beheerpunten en operationele reserve alternatieve beheercentra’). Van 1968 tot de jaren tachtig werden ondergrondse ‘beschermende structuren’ (bunkers) gebouwd. Hierin zou ‘standvastig, ononderbroken en bedekt leiderschap’ mogelijk moeten zijn, zelfs onder spanning en oorlogsomstandigheden.
De striktste vertrouwelijkheid die op deze beveiligingssystemen wordt toegepast. Binnen de Staatsveiligheid werd de planning en implementatie uitgevoerd onder de codenaam ‘Filigran’.
De zoektocht naar de beschermende structuur voor het districtsbestuur van de MfS in Schwerin leidde naar de nabijheid van het stadje Crivitz. Een paar kilometer van Schwerin, ingebed in een bos, waren de bovengrondse gebouwen niet zichtbaar vanaf de weg. De bouw van de bunker begon in 1972. Het gebruik van geprefabriceerd beton maakte het mogelijk om de bouwput snel te vullen, zodat zelfs de bevolking van nabijgelegen plaatsen geen idee had van de bouwactiviteit.
Het pand was sinds 1965 juridisch eigendom van de MfS (bijna 2 hectare), plus 14 hectare volgens het gebruikscontract met het staatsbosbedrijf uit 1968.
In de jaren tachtig constateerde de MfS dat een aantal geplande bunkerbouwprojecten in de DDR niet konden worden gerealiseerd. Er moeten nu alternatieve geleidingspunten worden ingesteld in de servicegebouwen of andere gebouwen die als veilig worden beschouwd. Sommige projecten werden geannuleerd, bunkers werden niet langer voltooid. De bestaande werden in een ‘constante staat van paraatheid’ gehouden. In 1988 had het districtsbestuur van Schwerin 1.468 schuilplaatsen nodig. 360 waren er toen voltooid.