Nieuw non-fictieboek onthult duister geheim van DDR-ruimteonderzoek
Toen Sigmund Jähn in 1978 de ruimte in vloog, waren alle ogen gericht op de DDR. Wat niemand weet: in militaire laboratoria bij Dresden wordt tegelijkertijd topgeheim ruimteonderzoek uitgevoerd om een ’lichaam met optimale standaardisatie’ te creëren. Ines Geipel, bekend van haar onthullingen over doping in de DDR-competitiesport, deed lang onderzoek in archieven en heeft haar bevindingen nu gepubliceerd in het nieuwe non-fictieboek ‘Schöner neuer Himmel – Aus dem Militärlabor des Ostens’.
Schrijfster Ines Geipel is vooral bekend van haar onthullingen over het dopingsysteem in de wedstrijdsport. In haar huidige boek, ‘Schöner neuer Himmel – Aus dem Militärlabor des Ostens’, beschrijft ze hoe ruimteonderzoek sinds minstens de jaren zestig is gekoppeld aan een nieuwe medische interesse in het menselijk lichaam.
Een van de uitgangspunten van Ines Geipel is de ontmoeting met Jacob. De voormalige circusartiest en fysiek gemerkte man werd in de jaren zeventig onderzocht en behandeld in het NVA-instituut voor luchtvaartgeneeskunde in Königsbrück – in een tijd dat Siegmund Jähn daar ook werd voorbereid op zijn kosmosvlucht. Jacob wil weten wat er met zijn lichaam is gedaan omdat hij geen gegevens heeft van zijn verblijf daar van enkele weken.
Geipel formuleert daarom haar vragen: Welk onderzoek en welke manipulaties aan het menselijk lichaam vonden plaats in wetenschappelijke instellingen in de DDR? Ines Geipel is nu de meest prominente stem als het gaat om het onderzoeken van dergelijke en soortgelijke verbanden, zoals dopinmisbruik in de DDR. Tegelijkertijd wordt ze gewelddadig aangevallen, meest recentelijk in ‘Der Spiegel’. Kortom, ze wordt beschuldigd van onwetenschappelijk werken en het dramatiseren van individuele feiten. Dus hoe deed ze onderzoek voor haar nieuwste boek?
Hun belangrijkste bron zijn dossiers uit die tijd van wetenschappelijke of militair-medische instellingen. In deze dossiers zijn duidelijke aanwijzingen dat in de militair-medische context het menselijk lichaam werd opgevat als een soort grondstof die onderzocht en vooral geoptimaliseerd moest worden in dienst van de communistische plandoelen.
Deze ideeën werden in de jaren zestig in wezen gevoed door een duidelijk probleem: mensen hadden de technische middelen om de ruimte in te gaan – en tegelijkertijd erkenden ze dat menselijke organen niet gemaakt zijn voor de ruimte. Dus hoe zou je het lichaam kunnen ontwikkelen zodat het niet reageert op de staat van gewichtloosheid met spieratrofie of andere complicaties? En hoe zouden deze bevindingen ook toegepast kunnen worden in de civiele sector, bijvoorbeeld in de wedstrijdsport?
Ines Geipel heeft nu documenten onderzocht die informatie verschaffen over de onderwerpen van Oost-Duitse wetenschappers in de jaren zestig, zeventig en tachtig: een medisch jaarlijks rapport uit het jaar 1964/65 van het NVA-instituut in Königsbrück onthult dat ’tijdens de verslagperiode, 761 patiënten werden opgenomen in het ziekenhuis. Onder de 761 patiënten waren 120 burgerpatiënten en 179 dienstplichtigen.’ Dan de toevoeging: ‘Activiteit in de vacuümkamer, barofunctie, EEG, hypoxie beklimmingen (5000 m), U-kamer beklimmingen voor experimentele doeleinden, acclimatisatie van sporters en topsporters.’
Het boek dringt daarmee diep door in de concrete geschiedenis van de wetenschap in de DDR en de socialistische landen, maar Geipel wil meer vertellen dan zomaar een verhaal over onrecht uit het Oosten. Enerzijds houdt ze ook de ontwikkelingen in het Westen in de gaten, voor zover die voor haar toegankelijk zijn. Niet alleen in het Oosten werden mensen gedopeerd. Met haar non-fictieboek kijkt Ines Geipel in het heden en schetst ze de gevaren die altijd op de loer liggen waar de wetenschap aan de publieke controle ontsnapt.
Het boek is online te koop.