Een katholieke school, alleen voor meisjes. En dat in de hoofdstad van de DDR?
In Oost-Berlijn konden meisjes proberen een middelbare school in de kerk binnen te komen. En dat lang voordat de Muur viel. Naar de katholieke Theresaschool. Dit is tot op de dag van vandaag nog nauwelijks bekend.
Behalve een paar kerkgerichte mensen en een paar bijzonder geïnteresseerde ouders, wist niemand dat deze school bestond. Het heeft nooit in een krant gestaan, waarom wel? Het was in tegenspraak met alles wat een communistische staat als onderwijs zou willen toestaan. Ook in het Westen kwam niets terecht van het bestaan van deze school.
Niettemin was het officieel een confessionele school met door de staat erkende kwalificaties. Daarnaast een meisjesschool. Hoe kan dat zijn? Dit is naoorlogse geschiedenis. Want na het einde van de oorlog was een van de eerste afspraken van de geallieerden het opnieuw toelaten van confessionele scholen die door de nationaal-socialisten waren gesloten.
Al in 1936 beval een decreet van de Rijksminister van Onderwijs de geleidelijke ontmanteling van deze scholen, waarvoor ‘geen noodzaak … kan worden erkend’. In de jaren die volgden sneden de nationaal-socialisten eerst overheidssubsidies af van kerkelijke scholen in heel Duitsland, daarna werden de scholen gedwongen alle joodse leerlingen te ontslaan, en uiteindelijk mochten ze geen nieuwe leerlingen meer aannemen. Uiteindelijk waren ze gesloten. In Berlijn trof dit alle confessionele scholen, waaronder de Theresienschule in Mitte, die in 1941 moest sluiten.
Het was de enige katholieke school in Berlijn, die in 1945 in het deel van de stad lag dat de Sovjetbezettingszone werd. De anderen bevonden zich in de Westelijke sectoren. De geallieerde overeenkomsten werden uitgevoerd door de militaire administraties in de respectieve bezettingszones. De SMAD, het Sovjet-militaire bestuur in Duitsland, vaardigde op 25 augustus 1945 een bevel uit, volgens welke de Theresa-school op 1 oktober weer zou moeten beginnen met werken.
Dus de DDR erfde de tolerantie van deze kerkelijke middelbare school van de Sovjets. Het land, dat altijd beweerde consequent vast te houden aan de resoluties van de vier machten, heeft deze resolutie van de Alliierten Kontrollrats, een van de laatste consensusresoluties van de vier machten, tot het einde toe gehandhaafd.
Natuurlijk was zo’n school tegen het SED-regime omdat het in tegenspraak was met het ideaal van een socialistische opvoeding. Het werd ook onderwezen aan de Theresienschule volgens het leerplan van de DDR, inclusief een inleiding tot socialistische productie – wat echt geen kwaad kon! – en ook ‘Burgerschap’. Vertegenwoordigers van het verantwoordelijke bestuur van de staatsschool controleerden de examens. Een onderwerp ‘Religie’ kwam niet voor op de certificaten.
Toch was het dagelijkse schoolleven niet te vergelijken met dat op openbare scholen. Het onderwerp, met name geschiedenis en literatuur, was breder. En het gespreksniveau en de sociale realiteit waren verschillend. Het dagelijkse schoolleven was niet strikt gebaseerd op het leerplan.
Wat de kerken betreft, had de SED-staat er geen bezwaar tegen als ze bijvoorbeeld liefdadigheidsactiviteiten uitvoerden. Dat werd zelfs met plezier gezien, dat was gewenst. Toestaan dat de kerken invloed uitoefenen op jongeren, in dit geval zelfs toekomstige studenten, was eigenlijk ondraaglijk voor een socialistische staat.
Daarom had de Theresienschule altijd moeilijkheden. Toelating tot deze school was al een groot probleem. Zoals voor alle middelbare scholen in de DDR, hadden vrouwelijke leerlingen die naar de Theresa School wilden gaan een delegatie nodig, niet alleen – zoals misschien vandaag – een aanbeveling. Delegatie was een sine qua non : een onontbeerlijke vereiste. Om dit te bereiken moesten niet alleen de schoolprestaties kloppen, maar vooral de ‘sociale houding’, de klassificatie.
Om aan de Theresienschule te worden toegelaten, moest een overeenkomstige aanvraag worden ingediend bij de Berlijnse magistraat. De school zelf had geen invloed op de selectie van de leerlingen. Er waren jaren, vooral in het midden van de jaren zeventig, waarin de Oost-Berlijnse magistraat slechts extreem weinig vrouwelijke studenten toeliet, amper tien. De school stond dus altijd onder druk om zelfs maar te blijven bestaan. Maar de staat heeft de Theresienschule, de enige confessionele school in het land, niet gesloten.
Aan de andere kant durfde de kerk – om de staat geen voorwendsel te geven – niets aan het karakter van de school te veranderen. De school, opgericht door schoolzusters in 1884, was oorspronkelijk een lyceum, oftewel een middelbare school voor meisjes. Ondertussen waren de onderwijsconcepten veranderd. Dus de schoolzusters, later het bisdom Berlijn, dat de school in 1982 overnam, hadden liever een school gehad met ‘gemengde’ klassen – bij voorkeur meerdere klassen per jaar. Maar de kerk waakte voor elke structurele verandering om haar bestaan niet in gevaar te brengen.
Het spreekt voor zich dat de Theresa-school altijd een optie was voor christelijke gezinnen in Oost-Berlijn die wilden dat hun dochters een school zouden hebben ‘zonder appèl’. Niet alleen katholieken, maar ook veel protestanten en anderen wilden hun dochters op school zetten. Maar velen voelden als iemand die – zonder lidmaatschap van de pioniersorganisatie of de FDJ, zonder jeugdtoewijding – voorlopig werd afgewezen ondanks uitstekende schoolprestaties.
Waarom wist bijna niemand van het bestaan ervan gedurende 40 jaar?
Het antwoord is simpel en voor iedere ‘geleerde’ DDR-burger meteen duidelijk: zoiets hebben ze niet genoemd. Maar in het Westen? Waarom hebben zelfs de relevante tijdschriften niet ‘geopenbaard’? Het was niet uit desinteresse, laat staan onwetendheid, het is uit overweging gedaan. Ze wilden de school niet in gevaar brengen. Want als de DDR was afgekeurd, had ze haar tolerantie kunnen verliezen.
En waarom tolereerde de DDR deze school tot het einde? Het antwoord is ingewikkelder. Het DDR-systeem heeft veel te verduren gehad dat het eigenlijk tegensprak. De staat moest privileges verlenen aan ‘onmisbare’ persoonlijkheden, zelfs oude nazi’s in sommige functies achterlaten, dus het tolereren van school was nog steeds een nogal ontspannen hoofdstuk.