Hackercultuur in de DDR en de BRD

De opkomst van het hacker-personage was lang en moeizaam. Tegenwoordig kent iedereen deze als men de term in het woordenboek opzoekt: het woord is mannelijk en beschrijft eenvoudig en laconiek ‘iemand die hackt’. Dat was in 1977 heel anders. In de Duden staat de vermelding: “1.) Arbeider in de wijngaard, onder losser wordende grond 2.) Zeer oneerlijke, onattente speler in een dorpsteam”. Het werd alleen maar beter in de Duden van 1986: ‘iemand die constant aan het trainen is en nieuwe computerprogramma’s uitprobeert of probeert toegang te krijgen tot andere computersystemen met zijn homecomputer.’

Je kunt ervoor kiezen om de Chaos Computer Club de schuld te geven met zijn Btx-hack of de film ‘War Games’ voor deze verandering in betekenis. Nu is er een boek verschenen dat handelt over de hackerculturen in de BRD en de DDR. Het roept de vraag op of er hackers in de DDR waren, afgezien van de vleesbijl die in het beknopte woordenboek van de DDR van hedendaags Duits staat vermeld.

Onder de titel ‘Avantgarde der Computernutzung. Hackers-culturen van de Bondsrepubliek en de DDR’, het proefschrift van Julia Gül Erdogan legt uit dat er in beide Duitse staten hackers waren die zich overgaven aan ‘subcultureel en tegencultureel computergebruik’. De jonge mannen worden geïdealiseerd als ‘oogverblindende pioniers van het informatietijdperk’. Zelfs de omslagfoto van het boek paralleert het gebruik van computers als ‘daarginds’. Hierboven zie je Reinhard Schrutzki, Wau Holland en de telefonerende Steffen Wernéry, de oprichters en eerste bestuursleden van de Chaos Computer Club, opgenomen ten tijde van de legendarische NASA-hack in 1987. Hieronder zie je Stefan Paubel, die in 1986 de Computerclub in het ‘Huis van Jonge Talenten’ opende, omringd door een horde jonge mannen die geïnteresseerd zijn in het kijken naar twee beeldschermen die blijkbaar computerspelletjes spelen.

De boekreclame benadrukt de gelijkenissen: ‘Hackers en Haecksen behoren tot de automatiseringsvoorhoede sinds eind jaren zeventig, ze vormden in de Bondsrepubliek en de DDR eigenzinnige computergebruikers. Binnen met relevante kennis toe-eigenen ze het medium op speelse wijze, creëerden ze contactruimtes en zo namen actief deel aan het proces van automatisering. Door grenzen te overschrijden, brachten ze de kansen en risico’s van digitalisering naar voren.’

De leden van de CCC zagen zichzelf zeker als kritische computergebruikers. Onmiddellijk na de Btx hack, zijn ze terug te vinden op een hacker ‘bijbel’. In het interview op ‘Cunning and Lust of the Hacker’ zegt een persoon over haar rol als verlichter: “We hebben dit pas onlangs begrepen als onze kans en taak: deze waas die voor de hele computerscène en de hele computerwereld staat zelf, gewoon om weg te vegen en soms in te grijpen, indien nodig. Dat is al de formulering van wat we kunnen of zouden kunnen doen – voor zover we het kunnen, voor zover we slagen – als een positieve kans. kleine kinderen met een nieuwe om met mooi speelgoed te spelen, maar ook om na te denken over wat de consequenties zijn en welke mogelijkheden er zijn om ze zo voorbeeldig mogelijk, zo levendig en begrijpelijk mogelijk te laten zien.”

Het ziet er een beetje anders uit voor de DDR. De term hacker was bekend, maar werd minder geassocieerd met de Btx-hack. Op 7 december 1986 werd de film ‘War Games’ vertoond op de westerse televisie, wat veel heeft bijgedragen aan de popularisering van de hacker. Fummers en hobbyisten die werkten met de Oostblok-replica U880, een kloon van de Z80 en CP / A, een kloon van CP / M, kwamen de term tegen via de instructietekst Sliding into BDOS die werd doorgegeven door Michael J. Karas, die in de inleiding schreef: ‘Het proces van het opzetten van schijven en het naar voren brengen van CP / M verlicht de fakkel voor computergebruik. In dit geval ervaart de hacker nu een opgetogen gevoel ‘NU KAN IK IETS DOEN!” Of deze vermelding van de typische microcomputer-hacker voldoende was om zichzelf als zodanig te beschouwen, is twijfelachtig.

In de tekst voor ‘Retro 2019’ over de freaks in het oosten beschrijft René Meyer hoe in de DDR talloze computerverenigingen werden opgericht, maar onder staatscontrole stonden. Daarnaast waren er tal van prijzen te winnen op computerolympische jeugdspelen, die plaatsvonden in computerkasten (computerzalen). Parallel aan de clubs met DDR-computers waren er groepen die zich concentreerden op westerse computers. De staat stond open voor dergelijke verenigingen; misschien omdat het hem duidelijk was dat de DDR niet genoeg computers kon produceren om alle huishoudens uit te rusten: terwijl er alleen al in de Bondsrepubliek Duitsland drie miljoen exemplaren van de C64 werden verkocht, bedroeg de totale productie van alle kleine computers uit de DDR slechts tienduizenden van apparaten. Ze gingen naar scholen, bedrijven en vrijetijdsvoorzieningen en kwamen nauwelijks in de vrijhandel.

In dit kader ontwikkelde zich de computerclub in het House of Young Talents, opgericht in 1986 en bezocht door honderden jonge freaks. De eigenaardigheid: de club was niet uitgerust met de typische kleine computers uit de DDR, manager Stefan Paubel vertrouwde op apparaten uit het Westen – hij wilde de huidige stand van de techniek demonstreren. Programma’s werden in het geheim uitgewisseld. Reeds in die tijd bracht hij waarschuwingsadvocaten ter plaatse, in de DDR was alleen de belastingdienst geïnteresseerd; er waren geen ‘illegale kopieën’. De Stasi was tenslotte geïnteresseerd in wat er in de computerclub werd gespeeld. Ze stelde een lijst samen van toegestane en geïndexeerde spellen met soms avontuurlijke vertalingen: Superbowl werd gigantische kom, Samantha Fox werd strippoker de staatsveiligheidsfunctionarissen lieten de Samantha Fuchs pook uitkleden.

Julia Gül Erdogan schrijft hierover, waarbij ze de ruilpraktijk in Oost en West vergelijkt: ‘Aan beide kanten van de muur was er een gewoonte onder jongeren om beschikbare spellen te kraken en te verspreiden, waarbij financiële verrijking ongewenst was. Deze praktijk is echter heel anders, aangezien in de Bondsrepubliek krakers op de meest strikte manier werden vervolgd door politie en justitie, terwijl de DDR zich alleen verdedigde tegen de gevaren van virussen die in omloop konden worden gebracht via programma’s.’ De IT-afdeling van de Centrale Werkgroep Geheimenbescherming van de Ministerraad waarschuwde in 1988 voor de virussen die de planeconomie zouden kunnen schaden.

De vraag blijft over de specifieke Oost-Duitse hackercultuur. De gemakkelijkste manier om het te begrijpen, is door naar de eerste 14 minuten van deze podcast te luisteren met Frank Rieger, die nu een van de woordvoerders van de CCC is. Frank kwam bij de computer via een van de vele werkgroepen, in zijn geval de Computer and Astronomy Working Group. Tegelijkertijd hielp hij de ontluikende DDR-oppositie om hun infrastructuur te verbeteren, zoals de milieu bibliotheek , waar hij matrixprinters installeerde zodat ze konden printen op de wasmatrices en zo het aantal exemplaren van de ‘Telegraph “. Het was een kleine maar belangrijke hack, zoals inbreken op een groot computersysteem.

Geef een reactie