Als je ouders van de Stasi blijken te zijn
Zijn vader was de rechterhand van de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt. Dacht hij. Op zijn 17de ontdekte Pierre Boom (62) dat zijn ouders DDR-spionnen waren. Hoe heeft dat zijn leven bepaald?
Op het Duitse eiland Slt wandelt een man die geen antwoord kan geven op de vraag of hij een Oost-Duitser of een West-Duitser is. Wat behoorlijk eigenaardig is voor iemand van zijn leeftijd. Pierre Boom (62) is een man met een vriendelijke, wat terughoudende blik en een bejaarde hond die geduldig wacht als zijn baas stilstaat om een sigaret op te steken.
Wie Pierre Boom door de mist langs het wad ziet lopen, kan zich zo voorstellen dat hij een boek heeft geschreven over het leven van oesters. Maar dat hij ooit vakantie vierde met de West-Duitse kanselier Willy Brandt en een paar jaar later in het toestel van DDR-leider Erich Honecker naar Moskou vloog, dat de eerste helft van zijn leven sowieso veel weg had van het script van een Koude Oorlogsthriller, lijkt onvoorstelbaar. Toch is het allebei waar.
Dertig jaar geleden luidde de val van de Muur in Berlijn het einde in van de bipolaire wereldorde. Drommen Oost-Duitsers stroomden geluksdronken het vrije Westen binnen. Nog geen jaar later, op 3 oktober 1990, was Duitsland officieel één land.
De eenwording voltrok zich destijds sneller dan mensen aan weerszijden van de Muur hadden durven dromen. Maar de littekens van de deling blijken hardnekkiger dan gedacht. Waarom? Op die vraag bijten de Duitsers dezer dagen de tanden stuk.
Een factor die destijds danig werd onderschat, is de diepte van de sporen die de DDR heeft nagelaten in mensenlevens. Een van de bizarste biografieën die de Duitse deling heeft voortgebracht, is die van Pierre Boom, geboren als Pierre Guillaume, die al vijftien jaar een teruggetrokken leven leidt op het noordwestelijkste eiland van Duitsland, ver van Berlijn en Bonn.
Op woensdagochtend 24 april 1974 wordt de 17-jarige Pierre Guillaume wakker van rumoer. Ongewoon. In Bad Godesberg gebeurt doorgaans weinig opzienbarends. Het is een van de nettere stadsdelen in de West-Duitse hoofdstad Bonn; in de 19de-eeuwse huizen wonen vooral politici en hun medewerkers. Pierres ouders werken allebei voor de sociaal-democratische SPD. Zijn moeder is secretaresse op de partijcentrale, zijn vader sinds een paar jaar de rechterhand van de bondskanselier, Willy Brandt.
Het kabaal komt niet van buiten, maar uit hun huis, realiseert de jongen zich. Hij steekt zijn slaperige hoofd de gang in.
Daar staan zijn ouders, omsingeld door politieagenten. Een van de agenten duwt hem terug in zijn kamer, een tienerkamer uit de jaren zeventig, met een platenspeler als heiligdom en daarnaast een stapel elpees: Deep Purple, Pink Floyd, Kraftwerk. Op zijn bureau schoolboeken, exemplaren van Der Spiegel en politieke spotprenten. Pierre Guillaume is een politiek geïnteresseerde jongen, die ijverig posters plakt voor de SPD.
Willy Brandt, de eerste sociaal-democratische bondskanselier na de oorlog, zet de ramen open in de Duitse politiek. Zijn kanselierschap markeert de machtsovername van een nieuwe generatie, een progressievere generatie, vrij van schuld aan het nationaal-socialisme. Onder jongeren is hij immens populair, ook doordat zijn stijl een stuk lockerer is dan zijn christen-democratische voorgangers. Als Pierre Guillaume naar het journaal kijkt en zijn vader achter Brandt ziet zitten, gloeit hij van trots.
Het revolutionairste en tegelijk meest omstreden idee van Brandt is de Neue Ostpolitik, een voorzichtige toenadering tot het Oostblok en vooral tot het andere Duitsland, de DDR.
‘U mag afscheid nemen van uw ouders, ze worden gearresteerd’, zegt de agent die de slaapkamerdeur weer opendoet. Waarop de moeder van Pierre haar zoon tegen de borst drukt, sputterend dat er sprake moet zijn van een vergissing. Zijn vader zegt niets. Ze worden geboeid afgevoerd.
Günter en Christel Guillaume blijken spionnen van het Oost-Duitse Ministerium für Staatssicherheit, afgekort ‘Stasi’. Dat een Oost-Duitse agent kon doordringen tot de West-Duitse bondskanselarij geldt als het sterkste staaltje spionage dat het DDR-regime ooit heeft geleverd. Op het moment dat de Guillaumes worden ontmaskerd, wonen ze al achttien jaar in de BRD en is het ze gelukt een zoon groot te brengen zonder ook maar één keer uit hun rol te vallen.
Een belangrijk element van de ‘cover-up’ van het echtpaar in West-Duitsland is het Nederlandse paspoort van Pierres oma van moederskant, waarmee ze zich probleemloos in de BRD kan vestigen. Erna Boom was getrouwd geweest met een in de oorlog omgekomen Nederlandse tabaksfabrikant.
Aangespoord door haar dochter opent ze in 1956 in Frankfurt de tabakszaak Boom am Dom. Dat het startkapitaal van de Stasi komt, weet oma niet. Zo kunnen haar dochter en schoonzoon, die al een jaar of vijf voor de Stasi werken, haar nog in hetzelfde jaar ‘onverdacht’ achternareizen. De Guillaumes brengen hun zomervakanties door in Zandvoort aan Zee.
‘Mijn ouders hebben hun rol perfect gespeeld. Ze maakten zelfs voedselpakketten voor familieleden in het oosten, met producten waarvan ze heel goed wisten dat die daar ook gewoon te krijgen waren.’
Als de politie Pierre vertelt dat zijn ouders verdacht worden van spionage voor de DDR, kan hij het niet geloven. Vader en zoon hadden geregeld stevige politieke discussies, op de grens van ruzie. Als Pierre zich enthousiast toonde over de toenadering van Willy Brandt tot de DDR, riposteerde zijn vader zoals dat conservatieve sociaal-democraten destijds betaamde: dat de DDR ‘een onrechtsstaat’ was.
Wanneer drong tot hem door dat wat de politie beweerde, echt waar was? ‘Pas dagen later, toen Willy Brandt naar aanleiding van de affaire zijn aftreden bekendmaakte op 6 mei. Tot dat moment bleef ik ervan overtuigd dat het allemaal een misverstand was. Toen hoorde ik Brandt op de radio, dat zal ik nooit vergeten. Als hij de verantwoordelijkheid hiervoor neemt, dacht ik, dan klopt het wat ze beweren over mijn ouders.’
Als hij over Willy Brandt praat, krijgt Pierre Boom ook 45 jaar later nog tranen in de ogen. ‘Hij was mijn politieke vader, die door mijn lijfelijke vader tot aftreden werd gedwongen.’ Veel later kwam hij erachter dat de vrouw van de bondskanselier, Rut Brandt, zich na de ontmaskering van de Guillaumes over Pierre had willen ontfermen. Ze hadden elkaar een jaar eerder leren kennen, toen de familie Guillaume op uitnodiging van Brandt de zomervakantie doorbracht in Noorwegen. Terwijl zijn ouders in geheime regeringsdocumenten snuffelden, liet Pierre zich verwennen door de ‘warmhartige’ mevrouw Brandt.
De brief die mevrouw Brandt hem schreef, kwam nooit aan. Boom vermoedt dat de Stasi de brief heeft onderschept, maar heeft daarvoor geen bewijs. ‘Ik houd niet van ‘wat zou er zijn gebeurd als’-verhalen, maar als ik die brief wel had gekregen, was alles anders gelopen.’
Wat doet een jongen van 17 wiens ouders zojuist als spionnen in de gevangenis zijn verdwenen, die zijn leven voor zijn ogen ziet verdampen? Een jaar na de arrestatie van zijn ouders, in de zomer van 1975, neemt Pierre Boom een besluit dat vanuit het heden bezien onbegrijpelijk lijkt: hij verhuist naar de DDR. Vrijwillig. Tenminste, dat denkt hij op dat moment. ‘Het was een bange tijd. Ik was eenzaam, had geen geld omdat op alle rekeningen van mijn ouders beslag was gelegd.’
Des te verheugder is hij over het telefoontje van ene Joachim Groth, een achterneef uit Oost-Berlijn, die hem uitnodigt voor een bezoek. Bij aankomst blijkt er een chique hotelkamer voor hem gereserveerd op de Alexanderplatz. Zijn achterneef neemt hem mee naar de bioscoop, waar nota bene een Amerikaanse film draait, en stelt hem voor aan zijn vrienden, stuk voor stuk hoogopgeleide, vriendelijke mensen. Ze dansen tot diep in de nacht. Pierre Guillaume krijgt de luilekkerlandversie van de DDR voorgespiegeld.
Waarom gaat hij hier niet wonen? Er blijkt al een huis voor hem geregeld, fonkelnieuwe betonbouw met telefoonaansluiting. Een grote luxe in de Oost-Duitse jaren zeventig.
Pas na de val van de Muur in 1989, als de beruchte Stasi-archieven opengaan en burgers hun aktes kunnen inzien, ontdekt hij hoeveel Stasi-mensen er op dat moment al in zijn leven zijn binnengedrongen, zich voordoend als familieleden en goede vrienden van zijn vader.
Boom ontdekt dat Joachim Groth, die wel echt familie is, geen universitair docent filosofie was, zoals hij beweerde, maar elke ochtend naar de beruchte Stasigevangenis in Berlijn-Hohenschönhausen ging, waar hij politieke gevangenen verhoorde en martelde.
Boom, op het strand van Sylt: ‘Dit voorjaar ben ik voor het eerst in Hohenschönhausen geweest en heb ik een rondleiding gekregen van een oud-gevangene. Iedereen kende de naam van mijn achterneef. Dat was confronterend.’
De efficiëntie van de Stasi is historisch ongekend. Bij het Ministerium für Staatssicherheit werkten 90 duizend mensen, nog eens 189 duizend waren aangesteld als ‘Inoffizielle Mitarbeiter’, verklikkers dus, van buren, vrienden of zelfs familieleden. Dat is veel voor een land met 16 miljoen inwoners. De nieuwsgierigheid naar Stasi-aktes is ook nu nog groot. In de eerste drie kwartalen van 2019 vroegen 38 duizend Duitsers inzage in hun dossier – ook daaruit blijkt hoe actueel de DDR-geschiedenis nog is.
Het moment dat de jonge Pierre zich – eindelijk – realiseert dat hij in een dictatuur verzeild is geraakt, is op zijn nieuwe school, waar hij ’s morgens moet deelnemen aan een zogenaamd ‘vlaggen-appèl’, waarbij het volkslied wordt gezongen. ‘Maar ik was het meest verbaasd toen bij het vak staatsburgerkunde werd opgeroepen tot een discussie.’
Op zijn oude school, een gymnasium in Bonn, had hij volop gediscussieerd, vooral bij het vak filosofie. ‘Van Karl Jaspers tot Karl Marx, alles was bespreekbaar. Maar hier bleek hetzelfde Duitse woord Diskussion een heel andere inhoud te hebben. De leraar en mijn klasgenoten speelden een soort rollenspel, waarbij het erom ging precies de antwoorden te geven die de leraar verwachtte. Ik vond het ontluisterend. Pervers. Ik dacht: we spreken allemaal Duits, maar we zeggen met dezelfde woorden iets compleet anders.’
Dan herhaalt Pierre Boom de woorden die zijn vader ooit sprak in zijn rol van West-Duitse sociaal-democraat. ‘De DDR was een onrechtsstaat. Dat er nu, in 2019, politici zijn die dat ontkennen, vind ik onbegrijpelijk.’
Hij doelt op de recente uitspraak van politicus Manuela Schwesig, van ‘zijn’ SPD nota bene, die onlangs zei dat de DDR natuurlijk een dictatuur is geweest, maar dat ‘onrechtsstaat’ wat hard geoordeeld is. Vermoedelijk zei ze het om Oost-Duitse kiezers te paaien. ‘Dat soort afzwakkingen zijn gevaarlijk.’
Boom maakt zich, zoals veel Duitsers, zorgen om de ‘ondemocratische tendensen’ in Oost-Duitsland, vooral onder jongeren. Hij verwijst naar de uitslag van de verkiezingen in Thüringen, waar de AfD van de extreem-rechtse Björn Höcke onder twintigers, dertigers en veertigers de grootste partij werd met meer dan een kwart van de stemmen. ‘Blijkbaar worden dat soort ondemocratische structuren doorgegeven in families.’
‘De mensen in de DDR gingen van de bruine dictatuur natuurlijk naadloos over in de rode. Onafgebroken leefden ze in een regime dat hun voorspiegelde dat ze in het betere Duitsland woonden. Toen kwam opeens de democratie, maar daarmee moesten ze eerst leren omgaan. Dat is voor veel mensen moeilijk.’
Dat is ook de analyse die voormalig bondspresident en Oost-Duitser Joachim Gauck dezer dagen laat horen bij publieke optredens. Dat mensen die lang in een autoritair systeem hebben geleefd, moeten leren omgaan met democratie en persoonlijke autonomie, dat ze moeten ‘afkicken’ van het idee dat er een systeem is dat van boven oplegt wat ‘goed’ en ‘fout’ is. En dat zo’n proces lang duurt.
Toch zou Boom dertien jaar in de DDR blijven, een vrouw leren kennen met wie hij vijftien jaar samen zou zijn en twee kinderen zou krijgen. Waarom? ‘Omdat ik een normaal leven wilde. En laten we eerlijk zijn: in de DDR konden de meeste mensen een normaal leven leiden, hoewel het een ‘onrechtsstaat’ was.’
Wat ook meespeelde, geeft hij toe, was dat alle deuren voor hem opengingen, als zoon van een nationale held. Boom volgde een opleiding tot fotograaf en kon aan de slag bij een krant die trouw was aan de regering. Later werkte hij als schrijvend journalist. ‘Ik ben met Honecker naar Moskou gevlogen, heb Gorbatsjov ontmoet. Je moet je voorstellen dat het voor een jonge man een ontzettend interessante tijd was. Ik had die jaren van mijn leven niet willen missen.’
Zelf zegt Boom nooit te hebben samengewerkt met de Stasi en ook niet benaderd te zijn met het verzoek daartoe.
Pas in 1988, toen de DDR op sterven na dood was, deed hij een officiële aanvraag om met zijn gezin te mogen uitreizen naar de BRD. Die werd gehonoreerd, mits hij de achternaam van zijn moeder aannam. Vanaf dat moment was Pierre Guillaume Pierre Boom. Hij is nu blij toe. ‘Die naam was een last.’
Blijkbaar beschouwde het regime het als gezichtsverlies dat de zoon van een inmiddels internationaal bekende spion vrijwillig terugkeerde naar de BRD. Later, bij het onderzoek voor zijn boek, hoorde Pierre Boom van een ex-Stasi-officier dat zijn vader had gezegd dat ze ‘Pierre maar gevangen moesten zetten, voordat hij naar het Westen gaat.’ ‘Voor zover ik weet, heeft hij het ook echt geprobeerd.’
Günter en Christel Guillaume worden na hun gevangenschap van zeven jaar als helden ontvangen in de DDR. Kort na hun vrijlating gaan ze scheiden. De vragen van hun zoon – waarom waren ze spion geworden, waarom hadden ze hem verraden? – hebben ze nooit willen beantwoorden.
‘Toen ze net gevangen zaten, fantaseerde ik dat ze ‘eervolle’ redenen hadden gehad om dit te doen. Mijn vader was opgegroeid in de nazidictatuur, hij was 18 toen de oorlog eindigde en zijn vader was een meeloper. Hij wilde een beter Duitsland. Maar hoe langer ik in de DDR woonde, hoe beter ik zag wat voor land het was, hoe minder ik hen begreep.’
Vooral zijn vader herkent hij in de DDR niet terug: ‘Hij liep alleen nog in uniform, volgespeld met militaire ordes, en ontwikkelde een fascinatie voor marsmuziek. Hij zei dat ik hem met rust moest laten, dat hij in de DDR opnieuw geboren was, dat hij met het verleden niets meer te maken wilde hebben.’ Günter Guillaume overlijdt in 1995. Voor zijn dood heeft hij met zijn nieuwe vrouw nog een reis gemaakt door West-Duitsland.
Zijn moeder reflecteert meer. ‘Toen ze uit de gevangenis kwam, zei ze dat het haar speet dat ik geboren was. Daar schrok ik van. Pas later begreep ik dat ze bedoelde dat me dan veel bespaard was gebleven.’
Op de vraag hoe het mogelijk is met zo’n familiegeschiedenis nog vertrouwen te hebben in de mensheid, antwoordt hij op een houterige manier geroutineerd: ‘Ach. Het is al 45 jaar geleden. Maar het is natuurlijk wel lastiger om mensen te vertrouwen. Vrienden, en vrouwen in relaties.’
Boom kijkt, zegt hij, ‘het liefst journalistiek naar de zaak’. Dat leidde in 2000 tot het boek Der fremde Vater. Maar sindsdien is er zoveel nieuwe informatie bekend geworden dat hij nog een boek zou kunnen schrijven. En er zijn nog steeds archiefstukken over zijn ouders die hij niet heeft ingezien.
Toen de Muur viel, woonde Pierre Boom met zijn gezin weer in Bonn. ‘Op het moment zelf was ik blij, ontroerd. Je voelde dat je deel was van iets historisch.’ Maar zijn vreugde sloeg snel om in zorg. Bij de eerste vrije verkiezingen in Oost-Duitsland, in maart 1990, stemde 48 procent van de mensen op de Allianz für Deutschland, een door de West-Duitse CDU opgerichte lijstverbinding die voor een zo snel mogelijke eenwording pleitte. Helmut Kohl beloofde de Oost-Duitsers ‘bloeiende landschappen’. Boom had toen het idee dat het te snel ging, dat mensen vooral de D-mark wilden.
Hield hij, een man die de twee Duitslanden kende als geen ander, ze voor onverenigbaar? ‘Voor moeilijk verenigbaar. En dat zie ik nog steeds zo.’
Boom zag, net als sommige DDR-burgers, meer in een confederatie, waarin de DDR zou experimenteren met een democratische vorm van socialisme. ‘Ik vond dat idee de moeite waard. In die dertien jaar als DDR-burger was ik het Westen ook met andere ogen gaan bekijken. Ik vond lang niet alles aan het kapitalisme nastrevenswaardig, zeker niet in de loden jaren onder Helmut Kohl.’
Boom steekt, in de windschaduw van een duin, nog een sigaret op en springt weer naar het heden. Hij begrijpt wel dat sommige Oost-Duitsers meer hadden verwacht van het verenigde Duitsland. Dat had hij zelf ook.
‘Politici van het formaat Brandt, politici met een visie, die zijn er in Duitsland gewoon niet meer. Ze denken alleen aan morgen, aan lijfsbehoud.’ Nee, hij is geen fan van Angela Merkel. En de neergang van de Duitse sociaal-democratie steekt hem.
Maar dat mensen dertig jaar na het einde van de Duitse deling verschillen tussen oost en west cultiveren, begrijpt hij niet. ‘Dat terugtrekken in slachtofferschap, wat sommige Oost-Duitsers doen, vind ik gemakzuchtig. Maar ook de Wessi’s gaan niet vrijuit, de arrogantie van toen is er nog steeds.’
Boom wil geen namen noemen, maar toen hij onlangs vanwege zijn familiegeschiedenis was uitgenodigd bij de première van een film over de Duitse deling, hoorde hij een hoogbejaarde West-Duitse politicus uit de tijd van Kohl opscheppen over de jaren na de val van de Muur, ‘dat wij in het oosten natuurlijk bepaald hebben welke kant het opging’.
Duitsland moet het denken in verschillen ontgroeien, denkt Boom. ‘Het is een zelfgenezingsproces. Dat duurt lang.’