Vereniging Nederland-DDR? Nooit van gehoord

“Hoe heette die vereniging, zegt u? Nee, daar heb ik nooit van gehoord.” Voor Stefan Hilsberg, lid van de Duitse Bondsdag voor de SPD en vroeger Oost-Duits dissident, is de naam ‘Vereniging Nederland-DDR’ geheel nieuw. En ook van de gewezen vice-voorzitter Dick Tommel heeft hij helaas nog nooit gehoord. De naam Frits Bolkestein is hem trouwens ook totaal onbekend. En dat de twee Nederlandse politici een knetterende ruzie hebben over de rol van de vriendschapsvereniging is de Bondsdagafgevaardigde geheel ontgaan.

Collega Vera Lengsfeld, lid van de CDU, geeft vrijwel exact dezelfde antwoorden. Net als Hilsberg was zij jarenlang actief in de burgerrechtenbeweging in de voormalige DDR. Ze was in Oost-Duitsland betrokken bij de oprichting van Bündnis ’90, de partij die later fuseerde met de West-Duitse Groenen. Lengsfeld, die tot haar verbijstering ontdekte dat haar eigen man haar als Stasi-medewerker jarenlang bespioneerd en verklikt had, heeft destijds als dissidente met Jan en alleman gesproken, maar nooit met iemand van de Vereniging Nederland-DDR.

Stefan Hilsberg, één van de oprichters van de sociaal-democratische SPD in Oost-Duitsland, weet wel wat de ról was van de vriendschapsverenigingen. “Het communistische regime probeerde met alle landen in de hele wereld dergelijke clubs op te zetten. Het waren gelijkgeschakelde organisaties, geheel en al gecontroleerd door de SED, de communistische eenheidspartij.”

De SED bepaalde ook met wie de bezoekers uit het buitenland mochten praten, en vooral: met wie niet. Hilsberg: “Het waren altijd de officiële vertegenwoordigers, partijmensen, raadsleden. Met dissidenten waren er geen contacten. Wij wilden dat ook niet, het had geen zin om met mensen van zulke geknevelde organisaties te gaan praten.”

Toch wil Hilsberg niet alleen kritiek spuien. “Ik mag en wil die mensen van die verenigingen niet veroordelen. Ze zullen het ongetwijfeld met de beste bedoelingen gedaan hebben. Als ze maar niet de illusie hebben gehad dat ze het échte Oost-Duitsland leerden kennen.”

Het verhaal wordt eentonig, maar ook mevrouw Ruth Misselwitz, dominee van de Evangelische gemeente in de (Oost-)Berlijnse wijk Pankow, heeft nog nooit van de Vereniging gehoord. Zij was in de DDR-tijd actief in de kerkelijke vredesbeweging. “We hadden in de jaren tachtig, in de tijd van de kernwapens, veel contacten met vertegenwoordigers van kerken, in de Verenigde Staten, Engeland en ook in Nederland. We werden door hen gesteund. We spraken vooral met mensen van het IKV, met Mient-Jan Faber.”

Als ze hoort wat voor club de Vereniging Nederland-DDR was, zegt dominee Misselwitz dat het ook niet zo gek is dat daar geen contacten mee waren. “Wij wilden niets weten van officiële organisaties. Want die werden stuk voor stuk gecontroleerd door de overheid.”

De vereniging Nederland-DDR bestaat officieel niet meer, maar heeft begin jaren negentig, na de hereniging van de twee Duitslanden, wel een juridische opvolger gekregen: de Deutsch-Niederlündische Gesellschaft, afgekort DNG. Daarvan zijn momenteel zo’n honderd mensen lid, voor het overgrote deel (Oost-) Duitsers.

Met politiek bemoeit de DNG zich niet, zegt de Nederlandse Diedericke Oudesluys, tot voor kort bestuurslid van deze vereniging. Het is nu eerder een gezelligheidsclub van mensen ‘die om een of andere reden iets met Nederland hebben’. De vereniging organiseert reizen naar Nederland, belegt symposia en lezingen. “Pas was hier in Berlijn de directeur van Randstad op bezoek. Die vertelde iets over het Nederlandse poldermodel. Dat vond iedereen wel interessant.”

Oudesluys, die al bijna 25 jaar in Berlijn woont, zegt dat de DNG in niets lijkt op de omstreden Vereniging Nederland-DDR. Die laatste vereniging had volgens haar ‘iets dubbels’. “De Nederlanders die daar lid van waren, hoopten dat het met de DDR nog wat zou worden, misschien tegen beter weten in. Ze wilden de mensen in dit land niet in de steek laten. Maar aan de andere kant moesten ze samenwerken met het communistische regime, anders kwam je niet verder. Ze moesten vuile handen halen.”

Toch was de Vereniging Nederland-DDR volgens Oudesluys niet alleen een verlengstuk van de communistische eenheidspartij. “Ik heb destijds van vele kanten gehoord dat dissidenten werden geholpen door mensen van deze vereniging. Een brief mee de grens over nemen, een bezoek aan het buitenland regelen. Kleine dingen, maar toch.”

De Vereniging Nederland-DDR had geen equivalent in de DDR. Hierdoor was de uitwisseling nogal eenzijdig: de vereniging verspreidde als onderdeel van het lidmaatschap de DDR-uitgave ‘DDR-Revue’, maar in de DDR werd geen informatie over Nederland verspreid. Financieel was de vereniging ook in belangrijke mate afhankelijk van inkomsten uit de DDR: de advertentie-inkomsten van DDR-bedrijven bedroegen ongeveer de helft van het budget van de vereniging.

Drie dagen na het einde van de DDR, op 6 oktober 1990 werd de vereniging opgeheven.

Geef een reactie