Burgercomité Leipzig verwerpt lidmaatschapsaanvragen
Ongeveer zestien maanden geleden deed Gisela Kallenbach een aanvraag lid te worden van het Burgercomité Leipzig. Net voor Oudjaarsavond kreeg ze te horen dat haar lidmaatschap tot het Burgercomité Leipzig eV was afgewezen. “Na zorgvuldige afwegingen is het besluit genomen”, staat in de brief van in totaal negen regels te lezen.
Een nadere toelichting werd niet nodig geacht. Naast Gisela werden nog negen andere geïnteresseerden koeltjes afgepoeierd.
Het zou een politieke kwestie zijn. Het ‘Bürgerkomitee’ beheert het ‘Runde Ecke’-monument in Leipzig, dat al 30 jaar in het voormalige plaatselijke hoofdkwartier van de Stasi staat als herinnering aan de ongelukkige machinaties van het Ministerie van Staatsveiligheid van de DDR. Met een tentoonstelling op de authentieke locatie wil men vooral de ‘herinnering aan de dictatuur’ bewaren en de ‘waarde van vrijheid en zelfbeschikking’ benadrukken, stelt de vereniging. Dit werk is erg waardevol voor de publieke sector. De federale, staats- en gemeentelijke autoriteiten hebben onlangs jaarlijks meer dan een half miljoen euro aan financiering overgemaakt.
Er is echter aanhoudende kritiek op het werk van de vereniging. Het heeft vooral betrekking op de tentoonstelling, die al 30 jaar nauwelijks is veranderd en niet voldoet aan de moderne educatieve eisen. In een open brief van september 2019 omschrijven medewerkers die groepen door de tentoonstelling leidden deze als ‘inhoudelijk, didactisch, ouderwets en volkomen achterhaald’. Een deskundig advies in opdracht van de stad Leipzig in 2016 kwam tot vergelijkbare conclusies. Recensent Rainer Eckert, ex-directeur van het Zeitgenössischen Forums Leipzig, noemde de show ‘bedreigd gezien de toestand’. De ‘Runde Ecke’ heeft weinig reputatie in het Duitse geheugenlandschap. Een herdenkingshoofd uit Erfurt sprak respectloos over de microfoon van ‘Deutschlandfunk’ van een ‘huis van de revolutie’.
De kritiek heeft geen zin. In een interview met het stadsmagazine ‘Kreuzer’ in juni 2020 verklaarde Eckert dat ‘er vier jaar lang niets was veranderd’. In de brief van de medewerkers wordt gesproken over vruchteloze discussies, frustratie en berusting. De belangrijkste aantijgingen zijn gericht tegen Tobias Hollitzer, die al jaren directeur van het museum is en tevens lid is van het bestuur van de sponsorvereniging. Hij runt het huis ‘alleen en op een zeer autoritaire manier’.
De tien burgers die in het najaar van 2019 het lidmaatschap hebben aangevraagd, rechtvaardigen dit met ‘bezorgdheid over deze situatie’ en hebben de ‘overtuiging dat het monument een onmisbare getuigenis van de vreedzame revolutie is en moet blijven’. “We willen constructief werken”, zegt Kallenbach, die vanaf het najaar van 1989 betrokken was bij de ontbinding van de MfS in Leipzig en later namens de Groenen in het Europees Parlement, de ‘nd’, zat. Verdere sollicitaties kwamen van Gesine Oltmanns, lid van het bestuur van de ‘Stiftung Friedliche Revolution’ en Monika Lazar, lid van de Bondsdag van de Groenen en lid van de Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur. Het burgercomité heeft echter geen interesse in haar werk. In een persbericht waarvan de reikwijdte duidelijk in contrast staat met de korte afwijzingsbrieven, dit is gerechtvaardigd met bezorgdheid over een ‘poging tot eenzijdige politieke invloed’. Het is een ‘gecoördineerde’ actie uit de omgeving van de Groenen. Omdat de vereniging volgens haar statuten politiek onafhankelijk werkt, moest de kwestie ‘zeer fundamenteel en buiten het individuele geval’ worden afgewogen – met als resultaat de afwijzing. Volgens de statuten beslist het bestuur wie lid wordt van de vereniging. In principe is dit alleen uitgesloten voor ex-medewerkers van de MfS – en naar analogie voor leden van andere ‘organisaties die hun macht uitoefenen om anderen politiek of persoonlijk te schaden’.
Kallenbach verwerpt de beschuldiging van partijpolitiek; slechts vier van de tien aanvragers zijn lid van de Groenen. Je hebt ‘de indruk: je wilt bestaande structuren cementeren’. Andere afgewezen mensen beschuldigen de associatie van isolement en gebrek aan transparantie en vragen of dit verenigbaar is met de non-profitstatus. Het gaat ‘niet om een zaak van Hollitzer’, benadrukt Kallenbach. Maar als er in zo’n belangrijke herdenking enkelen ‘de controle over de interpretatie nemen’, dan ‘moeten de donoren een kijkje nemen’.