Landbouwgrond: de grootste flop in de DDR-balans
Velden en bossen waren in de DDR openbaar bezit. Volgens de marxistische theorie had de grond echter geen waarde. Dat verandert plotseling in de nieuwe markteconomie. De Treuhandanstalt-dochter BVVG is sinds juli 1992 verantwoordelijk voor de privatisering. En er is nog steeds ruimte te koop, inmiddels tegen een marktprijs van bijna één miljard euro.
Het huidige Mecklenburg-Vorpommern was landbouwgrond vóór 1990: nergens in het oosten is er meer akkerland, nergens worden meer boeren getroffen door de herstructurering van de landbouw na de eenwording. Oorspronkelijk zouden kleinschalige structuren zoals die in het Westen moeten worden gecreëerd. Maar de oostelijke boeren, de zogenaamde hervestigers, missen het kapitaal. De meeste landbouwproductiecoöperaties (LPG’s) worden landbouwcoöperaties. De grote structuren blijven.
Bijna 30 procent van de landbouwgrond gaat naar de Treuhandanstalt. Alleen de federale overheid mag de gebieden op de markt brengen. Deze wordt in 1992 overgenomen door Treuhandanstalt-dochter BVVG. Eén hectare kost in die tijd gemiddeld 2.000 euro. Boer Franz Joachim Bienstein komt uit Nedersaksen en koopt een boerderij in Martensdorf bij Wismar: “We hadden het geluk hier als West-Duitsers te kunnen beginnen met een bepaald startkapitaal. Veel Oost-Duitse collega’s hadden dit voordeel niet”, zegt Bienstein achteraf.
Veel boeren in het oosten voelden zich destijds bedrogen. Ze vrezen een uitverkoop van DDR-activa en demonstreren. In berichten over de boerenprotesten begin jaren negentig is de stemming verhit. De boeren beschuldigen de Treuhandanstalt-dochter van leugens. “Dit gaat over de eer en het laatste beetje trots dat de boeren van de voormalige DDR hier nog hebben”, vat een van de personen de toenmalige situaties samen. Aan het eind van de dag kwam degene die het meeste betaalde en die al veel ruimte bezat, in het spel. Dit waren meer West-Duitse boeren en grote LPG-opvolgerbedrijven die de hoogste biedingen konden bijhouden.
De economisch historicus Matthias Judt doet al jaren onderzoek naar de dossiers van de DDR en de Treuhandanstalt. Ze bieden statistieken en gegevens die een indicatie geven van de werkelijke waarde van de DDR – inclusief een lijst van de nationale rijkdom van de DDR uit 1989. Dit omvat een totaal vermogen van meer dan 1,4 biljoen mark voor de DDR en een balans van meer dan 920 miljard Mark van de DDR: “Dan ontstaat natuurlijk de indruk dat er veel geld in zit en dat het veel waard is”, zegt de deskundige. Maar schijn bedriegt. De waarde van de DDR-Mark is niet zo moeilijk als de D-Mark – ondanks de muntunie met 1:1-omschakeling in juli 1990 . Daarnaast zijn machines en gebouwen vaak verouderd en overgewaardeerd.
Maar de nieuwe markteconomie kan veel doen met bouwland. Omdat de grond een investering op zich is – in tegenstelling tot de balans van de DDR. Land speelde helemaal geen rol: “Karl Marx zei dat iets slechts het equivalent waard was van het werk dat erin werd gestopt”, legt economisch historicus Judt uit. “Dat was bij Boden niet het geval en daarom heeft het geen waarde. Een grote fout, want de D-Mark geeft de vloer een waarde. En het stijgt.”
Bij verkoop gaat echter de voorkeur uit naar bestaande huurders, vooral voormalige corporaties. Veel boeren bieden tevergeefs. “Dat was vanaf het begin praktisch uitzichtloos. Omdat al snel duidelijk werd dat de Treuhand meer haar taak zag in het voorzien en beveiligen van gebieden voor grote industriële constructies”, zegt boer Bienstein vandaag de dag. De boeren zouden het land dan privé hebben gekocht. Zijn boerderij is 300 hectare groot en zal waarschijnlijk niet verder groeien. De concurrentie van bedrijven die nieuwe bedrijventerreinen aanboren en grote sommen geld op landbouwgrond aanbieden, is te sterk. “In de omgeving van mijn boerderij kochten bijvoorbeeld de tabaks- en chemische industrie en de afvalverwerkingsindustrie zich op grote schaal in”, zegt Bienstein.
De grond die in de DDR geen waarde had, wordt vandaag de dag steeds duurder: een hectare in Mecklenburg-Vorpommern kost gemiddeld meer dan 20.000 euro. De hoogste biedingen op Treuhandanstalt-dochter BVVG zijn zelfs 40.000 euro. De opbrengst vloeit naar de federale begroting. Momenteel wil de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern de resterende gebieden van de BVVG overnemen en zo de speculatie beteugelen. Een overeenkomst is nog in behandeling. Omdat alleen al deze laatste landbouwgebieden in de DDR bijna een miljard euro aan marktprijzen waard zouden zijn.