Herman van Veen liet DDR-inwoners beloven terug te keren
Herman van Veen was sinds de jaren zeventig populair in zowel West- als Oost-Duitsland en liet de inwoners reeds vóór de val van de Muur beloven dat ze zouden terugkeren naar de DDR.
“Al sinds begin jaren zeventig speel ik in Duitstalig Europa”, vertelt van Veen. “Ik ben politiek actief in die zin dat ik met liedjes, metaforen en vormgeving precaire onderwerpen aan de kaak stel.”
Twee keer kwam destijds in Oost-Duitsland de Muur ter sprake: tijdens een persconferentie voor een concert in het Palast der Republik en toen van Veen in de Wernerseelebinder Halle de belofte maakte met het publiek elkaar één jaar later te zien in l’Olympia in Parijs. “Ik liet de mensen in de zaal beloven dat ze zouden terugkeren naar de DDR”, vervolgt Herman van Veen. “Mijn decor bestond uit een reusachtig groot gat in een wand waardoor ik op en af ging. Twee weken later viel de Muur.”
Op het historische moment dat de Muur viel was van Veen met zijn vrouw in een hotel in Luxemburg. “We zagen het op televisie, hebben een traantje weggepinkt en het nooit meer vergeten. In Duitsland was het in die dagen een groot volksfeest. De val werd gevierd als een bevrijding. Een corrupt systeem was met verbluffend weinig geweld in elkaar gestort: uniek in de Europese geschiedenis”, aldus van Veen.
De euforie duurde niet lang. De blije gezichten vertekenden zich toen het kosten-baten plaatje duidelijk werd. “Door de muur te bouwen heeft de DDR zichzelf failliet verklaard. Dat onding moest wel vallen. Het land lag economisch op zijn rug, er was schaarste, de mensen stonden al in de rij als er een verse voorraad bananen uit Cuba was aangekomen”, vervolgt Herman van Veen.
“Toen wij in de DDR speelden waren de zalen barstensvol. Zaten mensen letterlijk dagen voor de voorstelling in tenten voor de theaters om kaarten te bemachtigen.
Ook de stemming was implosief. “’s Nachts waren de kerken gevuld met fluisterende en zingende mensen. Overal in het land zag je internationale ondernemingen bouwen, bijvoorbeeld het Hilton in Dresden. Het leek mij onvermijdelijk”, zo besluit Herman van Veen.
Foto: Maarten Ederveen